Menu

Afstandszwemmen

Hier splitsen we de brevetten op in een reeks van 25 meter tot 800 meter met een officiƫle zwemslag, en een reeks van 1000 en 1500 meter met de focus op de afstand.

In het eerste deel zwem je een afstand met een officiƫle zwemslag: rugcrawl, borstcrawl of schoolslag. Op elk brevet vind je de sleutelelementen (opgesteld door de Vlaamse zwemfederatie) die vereist zijn voor de goede uitvoering van een zwemslag. Zo leg je een afstand naar keuze af (25m, 50m, 100m, 200m, 400m en 800m). Voor wie alle zwemslagen beheerst, is er nu ook een brevet voor 100 meter wisselslag. Wil je zelf met de richtlijnen aan de slag, dan vind je alle info hier.

Het tweede deel van de afstandsbrevetten focust op de lange afstanden die je in verschillende zwemslagen kan afleggen.

Sleutelelementen zwemstijlen - opgesteld door Zwemfed

Rugslag

  1. Het lichaam ligt in ruglig horizontaal in het water (van hoofd tot voeten)
  2. De voeten/benen bewegen gestrekt op en neer
  3. De armen bewegen in tegenovergestelde richting (al dan niet gelijktijdig)
  4. De armen maken een lange bewegingsbaan zijwaarts onder water en worden boven het lichaam teruggevoerd

Crawl

  1. Het lichaam ligt in buiklig horizontaal in het water (van hoofd tot voeten)
  2. De voeten/benen bewegen gestrekt op en neer
  3. De armen bewegen in tegenovergestelde richting (al dan niet gelijktijdig)
  4. De armen maken een lange bewegingsbaan op de schouderlijn onder water
  5. Het inademen gebeurt zijwaarts zonder het hoofd op te tillen, het uitademen onder water

Schoolslag

  1. Tijdens het glijden liggen lichaam en hoofd horizontaal in het water
  2. De arm- en beenbeweging worden symmetrisch uitgevoerd
  3. De benen worden geplooid, gespreid en daarna met gehoekte voeten gesloten
  4. De armen worden gestrekt gespreid, samengebracht voor de borst en aan het wateroppervlak teruggevoerd
  5. Het inademen gebeurt tijdens het samenbrengen van de armen, het uitademen onder water

Vlinderslag

  1. Het lichaam beweegt zich golvend voorwaarts in het water
  2. De arm- en beenbeweging worden symmetrisch uitgevoerd
  3. De benen bewegen op en neer met gestrekte voeten
  4. De armen slaan voor de schouders in, worden onder water doorgehaald en boven water teruggevoerd
  5. Het inademen gebeurt tijdens het einde van het uitduwen en het begin van de terugvoerbeweging van de armen, het uitademen onder water

De brevetten: