Menu

Veelgestelde vragen


Wanneer kan je ‘zwemmen’ in de nieuwe leerlijn?

De centrale en 1ste focus van de leerlijn is 'je doelmatig en efficiënt kunnen verplaatsen in het water met het oog op waterveiligheid', en dit wordt getest aan de hand van een waterveiligheidstest over 50 meter. Hier ligt de focus niet alleen op de afstand, maar ook op de zelfredzaamheid in het water. Je ben dan zwembadveilig omdat je veilig kan zwemmen in het zwembad.

Deze focus vormt een degelijke basis voor verdere verbreding (naar andere zwemsporten) of verdieping (verfijning van de gestructureerde officiële zwemslagen in de zwemsport). Met het behalen van de afstandsbrevetten in een officiële zwemslag kan je spreken van ‘genormeerd’ zwemmen in een zwemslag.


Wanneer leer je een zwemslag aan?

De brevetten zijn vanaf het waterwennen al zodanig opgebouwd dat elementen van de verschillende zwemslagen al vroeg aan bod komen. Zo worden bepaalde sleutelelementen al aangebracht zonder echt direct naar de zwemslag over te gaan. Bij de proeven van leren veilig zwemmen ligt de focus op waterveiligheid en op een doelmatige en efficiënte verplaatsing in het water en niet op een genormeerde zwemslag.

Sommige zwemscholen zullen echter kiezen om de waterveiligheidstest al te laten afleggen met een bepaalde zwemslag, uitgangspunt is echter dat  je deze kan afleggen zonder de echte stap al te zetten naar een genormeerde zwemslag.

Je mag wel zeker zijn dat, als je de waterveiligheidstest naar behoren kan afleggen, dat je de perfecte basis hebt om snel en goed een zwemslag aan te leren. Volgens deze leerlijn zal je na de waterveiligheidstest een zwemslag verder aanleren. En bij het behalen van de afstandsbrevetten zal er dan ook gekeken worden of de zwemmer de sleutelelementen van de gekozen zwemslag beheerst. 


Is ‘niet verdrinken’ of ‘kunnen overleven’ nu voldoende ?

Neen. 'Leren overleven' is de fase vóór het 'leren zwemmen'. Hondjesslag en schoolslag met hoofd boven water zijn voorbeelden van oefeningen in deze fase. Ook in het diepe springen en terug uit het zwembad klimmen is een oefening in deze fase. Er wordt dus een brug gemaakt tussen de fases watergewenning en leren veilig zwemmen. Leren veilig zwemmen is het eerste doel.


Moet je de waterveiligheidstest afleggen in crawl of schoolslag en in rugslag?

Neen, de focus van deze tests ligt niet op een genormeerde zwemslag. Je moet deze tests uitvoeren met een doelmatige en efficiënte zwemslag.

Dit is net het onderscheid met vroeger. Het is in functie van waterveiligheid niet belangrijk dat een perfecte zwemslag wordt gezwommen om veilig te kunnen zwemmen. Het is echter wel noodzakelijk dat bepaalde vaardigheden zijn aangeleerd, zoals een goede stuwing, kunnen drijven, … Als het kind/de volwassene die elementen beheerst, zal hij/zij de test perfect kunnen afleggen.

Bij de brevetten afstandszwemmen wordt nu wel meer aandacht besteed aan een correcte uitvoering van een zwemslag, en dit aan de hand van sleutelelementen horende bij een correcte uitvoering van de zwemslag.


Mag je de waterveiligheidstest afleggen in crawl of schoolslag en in rugslag?

Dit mag, maar moet dus niet. De beschrijvingen van de opdrachten bij de waterveiligheidstest zijn zodanig geformuleerd dat je de been – en armbewegingen van de genormeerde zwemslagen kan integreren. Dit is dus geen must, zoals ook geformuleerd in de vorige vraag. Dit is enkel besteed aan (zwem)scholen die meer uren ter beschikking hebben zodat ze het aanleren van de zwemslag kunnen combineren met de waterveiligheidsopdrachten. 


Welke zwemslag wordt er dan als eerste aangeleerd ?

Op het niveau ‘leren veilig zwemmen’ met als doel waterveiligheid en de bijhorende brevetten wordt er geen officieel erkende zwemslag verwacht. Bedoeling is dat men zich ‘doelmatig en efficiënt kan verplaatsen’ en de bijhorende opdrachten correct kan uitvoeren (bv. aangezicht in het water, …). De lesgever kan dus vrij een zwemslag kiezen die aansluit bij zijn visie, ervaring of de vaardigheden van de leerling.

In de praktijk zal op het niveau leren veilig zwemmen waarschijnlijk gekozen worden voor een van gekende officiële zwemslagen (schoolslag, borstcrawl, rugcrawl, … ) in een uitvoering die nauw aansluit bij de correcte uitvoering, maar waar mogelijks nog enkele zaken niet perfect zijn (gecoördineerde ademhaling in crawl, lichte steekvoet in schoolslag, …). De opbouw van de proeven in waterwennen en leren overleven leidt op natuurlijke wijze tot het starten met borstcrawl en rugcrawl, maar het staat vrij om schoolslag of een andere slag te gebruiken (die efficiënt en doelmatig is).


Op welke leeftijd kan een kind leren zwemmen ?

Het is niet mogelijk om een leeftijdsrichtlijn te plakken op de verschillende brevetten. Dit is enerzijds afhankelijk van de vaardigheden van elk kind en persoon en anderzijds van het gevolgde traject van zwemonderricht (intensiteit, lesopbouw, frequentie, …)

Onderstaande marges kunnen richtinggevend zijn:

  • Voor waterwennen kan men uitgaan van een leeftijd van 3 à 4 jaar om dit te behalen
  • Voor leren overleven zal het gaan over een leeftijd van 4 à 6 jaar in optimale omstandigheden
  • Voor het behalen van het brevet ‘veilig kunnen zwemmen’, wordt een leeftijd van 6 à 8 jaar vooropgezet. Belangrijk hierbij is dat het gaat om een combinatie van cognitief-motorische vaardigheden, waar het kind klaar voor moet zijn. Als ultieme doel wordt de leeftijd van 12 jaar voorgesteld om waterveilig te zijn, aangezien dit de eindterm is voor het lager onderwijs in Vlaanderen. Zo kan het zijn dat kinderen met minder kansen op een optimaal leertraject pas op de leeftijd van 10 tot 12 jaar volledig waterveilig zijn.

Wat is nu het verschil tussen 50m schoolslag en de waterveiligheidstest van 50m?

Als je de waterveiligheidstest behaalt (leren veilig zwemmen 3), dan kan je zwemmen en ben je zwembadveilig. Als je bijvoorbeeld je brevet afstandszwemmen 50m schoolslag haalt, dan kan je 50m met een correct uitgevoerde schoolslag uitvoeren. 


Wordt alles nu makkelijker of moeilijker ?

Als je er in het verleden van uitging dat men ‘kon zwemmen’ met een brevet 25m schoolslag, maar steeds uitgevoerd met het hoofd boven water, dan zal het nu een beetje moeilijker worden. De gecombineerde zwemproeven bij de brevetten ‘leren veilig zwemmen met als doel waterveiligheid’ zijn wat complexer om echt waterveiligheid te beogen. Om een correct uitgevoerde schoolslag uit te voeren zal ook wat extra oefening nodig zijn om te voldoen aan de vooropgestelde sleutelelementen.

In het verleden stelde men echter vaak vast dat het niet evident was om van watergewenning over te gaan naar het efficiënt overbruggen van een langere afstand via een zwemslag. Door de nieuwe opbouw van waterwennen en leren overleven worden bepaalde vaardigheden op een meer natuurlijke wijze aangeleerd op jongere leeftijd, zodat het eenvoudiger is om bij het leren zwemmen een afstand te overbruggen (voornamelijk borst- en rugcrawl) én zodat de basiselementen reeds aanwezig zijn om een correcte zwemslag uit te voeren bij het behalen van een afstandsbrevet.


Wie kan zwembrevetten afnemen ?

Zwembrevetten kunnen besteld worden door zwembaden, zwemclubs, zwemscholen of verenigingen. Je kan niet als particulier zwembrevetten bestellen bij ISB. ISB en alle actoren in het Platform Leerlijn zwemmen stimuleren maximaal om zwemlessen en brevetzwemmen te organiseren onder toezicht en/of uitgevoerd door daarvoor opgeleide lesgevers (leerkrachten lichamelijke opvoeding, cursussen Vlaamse Trainersschool, …). Om de afnemers van brevetten maximaal te ondersteunen, en om te zorgen dat de brevetten uniform worden afgenomen, werd een handleiding gemaakt met alle details van de zwembrevetten. Je vindt ze in het luikje voor leraren en zwembaden op deze site.


Waarom zwembadveilig en niet gewoon waterveilig?

100% waterveilig ben je nooit. Met de term zwembadveilig geven we aan dat je kind in een gesloten omgeving zoals een zwembad zichzelf kan redden in de meeste omstandigheden. Een open wateromgeving is alweer een heel andere context. Een kind dat een zwembadveilig 50m-brevet heeft is daarom niet veilig in de open zee met ruwe golven. Voorzichtigheid blijft dus geboden.